

De mens is zo’n beetje het grootste deel van zijn bestaan aan het denken. Het denken van gedachten die zich op verschillende manieren kunnen uiten. De gemeenschappelijke factor achter al die gedachten is vaak een externe prikkel of een ongewenste sensatie. Het kan een waarde zijn die wordt geschonden, een confrontatie met een ander, of een lichamelijk ongemak die vermeden moet worden. Wat de (externe) prikkel ook is, het leidt tot een interne reactie in ons hoofd en lijf.
Jarenlange (praktijk)ervaring heeft mij vooral één ding glashelder laten zien: de mens leeft het grootste deel van de tijd in een vorm van strijd. Deze strijd kan zich luidkeels manifesteren, gericht op de buitenwereld, waar we fel in gevecht gaan met al het onrecht dat we (persoonlijk) ervaren. Maar vaker nog is er sprake van een innerlijke, stille opstand. Een onzichtbare oorlog die binnenin ons woedt. Hoewel deze innerlijke strijd onhoorbaar is, zijn de gevolgen ervan niet minder verlammend of luid in de vorm van stress en lichamelijke klachten.
et het ontkrachten van vastgeroeste overtuigingen zie je dat er nog iets verandert: woorden verliezen hun invloed. Denk eens na over woorden zoals ‘verdriet’, ‘plezier’, ‘liefde’ of ‘eenzaamheid’. Ze bestaan lang voordat wij in deze hoedanigheid bestonden en proberen precies te beschrijven wat wij ervaren. Een gevoel kan ons compleet in zijn greep houden, ons verlammen of juist vleugels geven. Het is dan ook precies dat gevoel dat we heel graag willen ervaren, of juist koste wat het kost willen vermijden.