Columns TCC

Is dat Leven? (Editie 2, 2022)

Hoe zou ons leven eruit zien als we niet door een persoonlijke koker zouden kijken? Een koker die we van kleins af aan hebben bekleed met onze waarden, normen, overtuigingen. Als een strak omlijnd kader welke ons iedere dag bepaalt en stuurt vanaf het moment dat we onze ogen openen.

Ik ben persoonlijk heel benieuwd naar hoe mijn leven eruit zou zien als ik niet dóór de koker maar ook naast of om de koker heen zou kunnen kijken. Wat is er dan? Jarengeleden was er een moment, ik weet nog precies waar ik liep, waarop ik heel bewust de keuze heb gemaakt dit te gaan onderzoeken. Met als resultaat dat ik mijn leven nu steeds meer ervaar als een groot experiment.
Niet in de zin van een bucketlist die ik af wil strepen. Het is meer, wat is er als mijn leven alle ruimte krijgt zichzelf te (be)leven.

Die koker is als het ware het ego. Aangekleed met levendige angsten, ontstaan door oude pijnlijke ervaringen en felle waarschuwingen voor toekomstige risico’s. Door, voor mij, belangrijke mensen in mijn (vroege) jeugd zijn de kleuren en materialen aangeleverd voor hoe mijn koker eruit moet zien. Met als effect hoe de wereld eruit ziet als ik er doorheen kijk en hoe ik daar op moet reageren. En omdat die waarneming zo bekend, vertrouwd en daarmee veilig en als waar aanvoelt, lijkt het alsof er niets anders is.

Die koker, alias persoonlijke adviseur, is steeds in staat om de koker te updaten aan de hand van wat ik meemaak. Het lijkt een soort van binnenhuisarchitect die heel gedreven bij- en nascholingen volgt in het mij kunnen bereiken en sturen via het kader die het aangeeft. Wel heel liefdevol, omdat de intentie van de adviseur ten alle tijden is mij te beschermen tegen pijn.
Alleen is dat Leven?

Voor mij wrong de koker, dus ben ik stappen gaan ondernemen. Ik heb een sabbatical genomen bij mijn werkgever waar ik al zo’n 15 jaar parttime werk. Spannend en onzeker, maar benieuwd naar wat er ontstaat als er letterlijk meer tijd en ruimte is. Ondertussen me bewust van een overijverige interne adviseur die dwingend advies geeft maar zich alleen baseert op oude zaken en geen idee heeft wat er over een minuut gaat gebeuren.

Eerst was er de ‘angst’ dat ik alleen maar veel zou slapen, mijn bed niet uit te branden zou zijn. En dat is zeker gebeurd en komt nog voor. Maar er is ook een soort van golf die, als ik er bij wijze van spreken naakt in spring, mij meevoert naar plaatsen die ik zelf niet had kunnen bedenken.
Een ontdekkingsreis buiten de kaders, buiten mijn gebaande paden.

Zo ben ik in maart begonnen met het proces te leven van prana. Dit onderzoek staat wederom in het teken van kaders loslaten. Wat als het waar is dat we voeding niet nodig hebben, wat geloof ik dan nog meer dat niet waar blijkt te zijn? Ik ben heel benieuwd!

Welk risico loop je echt? (Editie 4, 2022)

Waarom ben ik coach geworden? Wil ik graag andere mensen helpen of ben ik via een omweg simpelweg mezelf aan het helpen ontwikkelen? Het is vast een combi, maar wat ik me goed realiseer is dat ik in dit leven een persoonlijke ontdekkingsreis maak en mijn praktijk daar een groot onderdeel van is. Ervaren, ontdekken, loslaten of juist iets nieuws toevoegen. Allemaal het gevolg van trial and error. Open durven staan en in verbinding met mezelf ontdekken wat werkt, wat niet en dat dan delen.

In de vorige column (editie 2), schreef ik over de koker. De invloed van ons denken. Als je vrij bent van beperkende kaders, wat is er dan? Ik heb me ondertussen o.a. verder verdiept in leven van prana. Voor mij was het doel te ontdekken hoe het is om niet meer afhankelijk te zijn van ‘moeten’ eten. Voedselvrijheid creëren. Grappig hoe dat proces op zich weer een nieuw kader werd. Tenminste zo heb ik het ervaren. Eten werd iets wat, als je in verbinding zou staan met je pure zelf, niet meer zou passen. Alleen, iets uitsluiten is alweer bepalen. Opnieuw een grens neerzetten. Het heeft mij dan ook duidelijk gemaakt dat voor mij persoonlijk het ervaren van innerlijke vrijheid zoveel meer is. Zo is eten onderdeel van mijn (sociaal) leven en daarmee juist waardevol.

Alleen wáár voed ik mezelf mee en waarom. Zo heeft het proces me meer bewustzijn gegeven over hoe denken eten beïnvloedt. Voed ik mezelf omdat mijn lichaam het nodig heeft of omdat het een gewoonte is? Omdat het er aantrekkelijk uitziet en ik me laat overhalen door het denken dat zegt: “Ach, voor deze keer …toe maar!” Met als het op is: “Tja, dat had je beter niet kunnen doen! Zo gaat dat buikje natuurlijk nooit weg.” Handig, zo’n interne adviseur die met zijn advies alle kanten opgaat en daarmee eigenlijk laat zien niet de wijsheid in pacht te hebben. Duidelijk is dat, als ik alles wat die adviseur zegt klakkeloos volg (of het nou over eten gaat of iets anders), ik een speelbal ben in zijn handen.

Maar ben ik dan in ieder geval veilig? Want daar is het die adviseur om te doen, luister naar mij … ik bescherm je, al heb ik geen idee wat goed voor je is om nu te doen. Als je goed luistert, wat is dan eigenlijk de boodschap van die interne adviseur? Het klinkt als: als ik je loslaat, me niet meer met je bemoei en je gewoon jezelf laat zijn is het onveilig. Dan loop je risico. Maar is dat écht zo? Kom ik weer terug op de vraag: Als je vrij bent van beperkende kaders, hoe zou je leven er dan uit zien? Daar gehoor aan durven geven voelt vaak als onveilig. Terwijl vrij uiting kunnen geven aan onze verlangens juist is wat we ten diepste willen. Is dan ook niet het allergrootste risico dat we lopen, het niet jezelf kunnen zijn?!

Vóór de woorden (editie 6, 2022)

Dit is de 3e en laatste column die ik mag schrijven voor TCC Magazine dit jaar. Leuk om op deze manier een aantal ijkpunten in het jaar te hebben en het verloop te zien. In de 1e column ‘Is dat leven’ (2e editie) beschrijf ik de vraag ‘Wat is er als het leven alle ruimte krijgt zichzelf te (be)leven?’ Ondertussen bewust van een persoonlijk ingerichte koker waar we doorheen kijken. Wat mag en wat mag niet? Wat is veilig en wat niet? M.a.w. kijkend door kaders.

Aan het eind van een 4 maanden sabbatical heb ik ontslag genomen bij mijn toenmalige werkgever en ben ik dieper in het onzekere gedoken. Onzeker en daarmee gelijk ook onveilig? Of is dat wat we als onveilig ervaren ook maar een kader waarin we geloven of niet? Gaandeweg mijn onderzoek blijken er steeds minder kaders het predicaat ‘waar’ te krijgen en verliezen ze daarmee gelijktijdig hun beklemmende sturende macht. Want wat is uiteindelijk het risico? Mijn 2e column ‘Welk risico loop je echt’ (4e editie) sluit ik dan ook af met de vraag ‘Is dan ook niet het allergrootste risico dat we lopen, het niet jezelf kunnen zijn?!

En nu… zoveel maanden later … wat is er nu?

Met het ontkrachten van kaders, krijgen gelijktijdig ook woorden minder invloed. Woorden die al bestonden voordat wij in deze hoedanigheid bestonden. Woorden die precies moeten beschrijven wat wij ervaren. Verdriet, plezier, liefde, eenzaamheid. Beschrijving van een gevoel dat ons compleet in zijn greep kan houden. Gevoel dat ons verlamt of juist vleugels geeft. Gevoel wat we heel graag willen ervaren of juist niet.

Wat is er eigenlijk eerder, de woorden of het gevoel? Ze lijken in ieder geval aan handjeklap te doen. We denken iets negatiefs en hup daar is ook het bijpassende vervelende gevoel. Dat gevoel willen we niet, dus gaan we onszelf met alle macht afleiden of gaan we juist het gevecht er mee aan. In de hoop dat het ophoudt. Alles behalve het ervaren. Kans is groot dat het ook nog eens een nieuwe negatieve situatie in zijn kielzog meetrekt. Wat gelijk bewijs is voor dát wat we in eerste instantie al dachten. Handig! Een vicieuze cirkel die zichzelf in stand houdt. In ieder geval zolang de schakels in de cirkel als waar en richtinggevend gezien worden.

Maar dit ken je vast ook. Er gebeurt iets totaal onverwachts. Wonderbaarlijk! Het openbaart zich als het ware uit het niets. Zonder dat jij er iets (bewust) voor gedaan hebt. Je hebt het niet bedacht, het is er ineens. En daarbij, het is met geen woorden te beschrijven.

Zou het kunnen dat op zo’n moment we zo aan het (be)leven zijn, we simpelweg de ervaring zijn? De woorden er nog niet zijn om het te kaderen. Het persoonlijk te maken, goed of fout. Dat we op en top het leven zelf zijn, op dat moment. In al zijn facetten, zonder oordeel. Niets meer en niets minder dan dat. Vóór de woorden.

Strijd (editie 2, 2023)

Wat jarenlange praktijkervaring mij vooral heeft laten zien, is dat de mens het meest van de tijd in strijd is. Met zichzelf, met anderen. Strijd zowel naar buiten gericht, alsook strijd die innerlijk gevoerd wordt. Stille innerlijke opstand maakt de (stress)gevolgen echter niet minder luid of verlammend. Strijd kan, zonder dat degene het in de gaten heeft, de touwtjes in handen hebben en de levensrichting bepalen. Of strijd is zichtbaar en luidkeels op de barricade in gevecht met al het onrecht dat er (persoonlijk) ervaren wordt.

Het woord ‘strijd’ zegt het al, het is meestal negatief getint. Gaat vaak gepaard met spanning, onrust en lichamelijke klachten.

Wat maakt dat strijd zo heftig ervaren kan worden?
Er is een prikkel nodig om ten strijde te gaan. Die prikkel kan iets zijn waarin men gelooft. Een waarde die men belangrijk vindt. De prikkel kan ook een heftige lichaamssensatie zijn die men niet (meer) wil ervaren.
Met andere woorden: Er is duidelijk iets te winnen … of te verliezen.

Ik wil je twee vragen stellen:
1. Is de prikkel al strijd op zich of komt de strijd nog bovenop de prikkel? Met andere woorden, is het één ervaring of zijn het twee opeenvolgende ervaringen?
2. Als de prikkel gewoon een prikkel is en een prikkel mag zijn, wat is er dan feitelijk?

Wat blijft er over, als je de situatie plat slaat? Het draait er in de kern om dat iets niet is, hoe men het eigenlijk zou willen hebben. Met alle (on)bewuste reacties van dien. In mijn praktijk bekijken we, uiteraard afhankelijk van de hulpvraag van de cliënt, de strijd die gevoerd wordt holistisch. Dus hoe ziet ‘the battlefield’ eruit voor de cliënt, op zowel mentaal, emotioneel als lichamelijk gebied.

De gevoerde strijd in het hoofd kan men vaak wel benoemen. De piekergedachten, als een negatieve gedachtestroom. Helaas zit een adequate oplossing voor de daadwerkelijke prikkel er zelden tussen. Maar toch blijven we gefocust op het denken, aandachtig zoekend naar wat te doen om de prikkel niet te hoeven te ervaren.

Maar, terwijl we daar druk mee zijn, hoe zit het dan met het lichaam?
Welke signalen worden er genegeerd of weggedrukt? Stel dat de prikkel een ruzie is met iemand, met als gevolg een kramp in je buik. Een stressgevoel dat je eerder hebt ervaren en niet opnieuw wil ervaren. De neiging is om vanuit het hoofd op zoek te gaan naar een snelle oplossing (buiten jezelf), zodat het weer oké voelt. Hoe zou het echter zijn om het gevoel in je buik juist alle ruimte te geven? Er in al je aandacht naar toe te gaan. Aanwezig te zijn bij dat wat je voelt. Zonder dat het anders hoeft te zijn. Het is mijn (praktijk)ervaring dat er dan rust ontstaat waar eerst strijd was. Dat er warmte ervaren wordt. Energie die weer stroomt, waar het eerst geblokkeerd was.
Is er dan nog strijd (nodig)?